Veelgestelde vragen over Taalvisite
1. Hoe weten jullie dat de kinderen een taalachterstand hebben?
Kinderen worden aangemeld door Delftse basisscholen (DOK Educatieabonnement is vereist) en door voor- en vroegschoolse peuterspeelzalen. Het uitgangspunt is dat de kinderen een lage woordenschat, moeite met zinsopbouw of begrijpend lezen hebben.
2. Sturen jullie zomaar een vrijwilliger naar een gezin?
De vrijwilliger krijgt apart een intakegesprek. Zowel de vrijwilliger als het gezin moet aan een aantal voorwaarden voldoen. De vrijwilliger moet in het bezit zijn van een bewijs van goed gedrag, afgegeven door de gemeente Delft.
De leerkracht of peuterleidster voert een intakegesprek met de ouders en bepaalt of een gezin in aanmerking komt voor Taalvisite. De eerste kennismakingsbijeenkomst tussen vrijwilliger en gezin vindt altijd bij ons plaats. Het gezin tekent dan ook een intentieverklaring, waarin duidelijke afspraken staan. We hebben ook regelmatig contact met de vrijwilliger en het gezin over de voortgang.
3. Waar meld je een kind/gezin aan voor Taalvisite?
Voor scholen en VVE-peuterspeelzalen die gelden ontvangen vanuit de subsidie Onderwijsachterstandenbeleid en voorschoolse voorzieningen van de gemeente Delft is Taalvisite gratis. Zij kunnen in totaal 48 kinderen/gezinnen met een VVE-indicatie aanmelden.
Aan de andere Delftse scholen (lid van DOK Educatie) vragen wij een bijdrage van € 25,- inclusief btw voor een Taalvisite (15 visites aan huis). Dit bedrag wordt aan het einde van het schooljaar geïnd via de factuur van DOK Educatie. Ook voor deze aanmelding geldt dat het kind uit een kansarme omgeving komt en een taalachterstand heeft en moeite met lezen, zoals een lage woordenschat, moeite met zinsopbouw en/of begrijpend lezen, of een D- of E-score op groepsniveau.
Aanmelden kan door een mail te sturen naar taalvisite@dok.info.
4. Na 15 weken zit de taak van de vrijwilliger erop. Wordt er dan door de ouders voorgelezen?
Bij het eerste Taalvisitebezoek vragen we de gezinsleden als tegenprestatie lid te worden van DOK. Samen met de vrijwilliger bezoekt het gezin de bibliotheek. Hierdoor wordt een bibliotheekbezoek een gewoonte en bezoeken de ouders en hun kind regelmatig de voorleesactiviteiten. De ouders worden natuurlijk gestimuleerd om te gaan voorlezen, in het Nederlands of in de eigen taal.
5. Helpt Taalvisite?
Maar liefst 95% van de kinderen gaat vooruit in hun leesvaardigheden. De grootste winst is dat ze plezier in lezen krijgen. Hierdoor gaan de kinderen automatisch meer lezen, wat een enorme taalwinst en vergroting van de woordenschat oplevert. Wij en de onderwijsinstantie evalueren de voortgang van elk kind.
6. Kunnen de ouders niet zelf voorlezen?
Helaas is niet elke ouder in staat om zijn kind optimaal te begeleiden en voor te lezen. Dit komt omdat de ouders niet of onvoldoende Nederlands spreken of laaggeletterd zijn. Maar binnen een gezin kunnen ook andere omstandigheden van invloed zijn: een ziek kind, scheiding, ziekte van de ouder etc.
7. Is een uur voorlezen niet saai?
Een uur lang lezen is inderdaad lang, zeker voor jonge kinderen. Daarom lezen we niet alleen voor, we doen ook taalspelletjes met de kinderen. Ook worden er liedjes gezongen en er wordt gepraat met de kinderen.
8. Behoort taalonderwijs niet tot het takenpakket van school?
De kinderen die doorverwezen worden naar Taalvisite kunnen hun achterstand zonder extra begeleiding niet meer inhalen. Bovendien is, door allerlei bezuinigingen in het onderwijs, individuele begeleiding onder schooltijd bijna niet meer mogelijk. DOK is voor de scholen een ondersteunende partner in het lees- en taalonderwijs.
9. In Nederland leert iedereen toch lezen en schrijven?
In Nederland is 10% van de bevolking laaggeletterd. Dit zijn 1,5 miljoen inwoners waarvan 1 miljoen autochtone Nederlanders zijn. Ook betreft het niet alleen oudere mensen, 15% van jongeren in de leeftijd van 15-25 jaar is functioneel laaggeletterd.
10. Is het erg als je niet goed leert lezen?
Als lezen moeilijk is, word je beperkt in je dagelijks leven. Op school is taal voor alle vakken essentieel: zonder goede leesvaardigheid kun je moeilijk nieuwe informatie leren of opdrachten goed uitvoeren. Ook na school blijft taal en leesvaardigheid belangrijk, bijvoorbeeld bij het schrijven van (sollicitatie)brieven, het doen van een belastingaangifte, communiceren via e-mail, het volgen van het nieuws, informatie zoeken op internet enzovoorts.
11. Hoeveel medewerkers van DOK werken er voor Taalvisite?
Taalvisite is een arbeidsintensief project. De gezinnen en de vrijwilligers moeten goed worden begeleid, drie medewerkers van DOK besteden hier veel aandacht aan. Wij overleggen regelmatig met het onderwijs over de voortgang van Taalvisite. Voor de vrijwilligers organiseren we regelmatig trainingen en inspiratiebijeenkomsten.
12. Komen alle kinderen met een achterstand in de Nederlandse taal in aanmerking voor Taalvisite?
Kinderen die een achterstand hebben in de Nederlandse taal maar wel taalrijk zijn in hun moedertaal en niet opgroeien in een kansarme omgeving, komen nu niet in aanmerking voor onze Taalvisites. Ook deze kinderen hebben baat bij goede extra begeleiding thuis bij het lezen. Voor deze leerlingen en gezinnen ontwikkelen we momenteel een nieuw programma. Zodra we hier meer over kunnen vertellen, vind je dat terug op onze website.